Misverstand rond gezonde voeding
EUROPESE ACADEMIE
voor natuurlijke gezondheidszorg
Antwerpen – Gent – Leuven – Maastricht
Misverstand rond gezonde voeding
We worden overspoeld met informatie over voeding, maar informatie is geen ‘kennis’ en dat zorgt voor de verwarring en de misverstanden. Men mist houvast in deze snel groeiende samenleving of anders gezegd, in deze op hol geslagen wereld. Al te gemakkelijk hanteert men de claim ‘wetenschappelijk bewezen’ maar dat is niet altijd correct en biedt weinig garantie. De bewuste consument laat steeds luider zijn protest horen en dat merkt de voedingsindustrie omdat de media zich daarbij aansluiten. Bepaalde producten liggen langer in de rekken. De voedingsindustrie doet er alles aan om verwarring te zaaien. Zo maakt men geen onderscheid meer tussen goede en slechte suikers, want zo redeneert men, het gaat precies om dezelfde suiker. Theoretisch is dat zo, maar het maakt veel uit of we suiker in geïsoleerde en hoog geconcentreerde vorm tot ons nemen of via een voedingsmiddel waar suiker deel uitmaakt van een levend organisme met de nodige vitaminen en mineralen erbij. Om de verwarring aan te moedigen wordt de hoeveelheid suiker uitgedrukt in een aantal klontjes suiker (5 gram/ klontje). Een banaan bevat 23% natuurlijke suikers en weegt ongeveer 200 gram, dat stemt overeen met 9 klontjes suiker terwijl een blikje cola maar 7 klontjes suiker bevat. Het is afschuwelijk en zelfs crimineel om een blikje cola te vergelijken met een gezonde banaan, maar sommigen trappen daar wel in.
Sommige auteurs volgen de redenering van de voedingsindustrie. Martijn Katan is een gepensioneerd voedingswetenschapper die een boek heeft geschreven met als titel ‘Voedingsmythes, over valse hoop en nodeloze vrees’ (Uitgeverij Bert Bakker). Het boek is samengesteld uit eerder gepubliceerde krantenartikels. Volgens Katan is niets bewezen en wat bewezen is, komt niet geloofwaardig over want het onderzoek is dan volgens hem slecht uitgevoerd. Het boek is in spreektaal geschreven waardoor zijn verwarrende boodschap gemakkelijker overkomt bij de gewone man. Over aspartaam zegt hij: ‘Aspartaam bestaat uit kleine, zoet smakende stukjes eiwit. Die worden verteerd en daarna is er geen verschil meer met eiwit uit melk, vlees of bonen. Verder zit in aspartaam methanol. Maar giftigheid is een kwestie van hoeveelheid. In fruit zit ook methanol maar niet genoeg om schade te doen, ons lichaam breekt dat probleemloos af. Een liter light frisdrank met aspartaam levert evenveel methanol als een halve appel.’ Hij maakt een misleidende vergelijking, want 1 appel levert evenveel methanol als 2 liter light frisdrank. Geen nodeloze vrees is zijn boodschap. Om uit deze verwarring te geraken, is het slechts nodig dat we logisch denken. Gezond verstand lost veel problemen op en geeft duidelijkheid aan wat gezond en ongezond is. We beperken ons tot vier grote misverstanden.
De voedselkeuze
Men gaat er vanuit dat de mens een ‘alleseter’ of ‘omnivoor’ is. Dat is hij inderdaad geworden maar het verteringsstelsel dat we hebben, is al miljoenen jaren ongewijzigd gebleven. Alle dierlijke wezens, inclusief de mens, voeden zich met eiwit, vet en koolhydraat. Er zijn immers maar drie voedingsstoffen die calorieën leveren. De wijze waarop en in welke vorm deze worden geleverd spelen voor de meeste voedingsdeskundigen geen enkele rol. Nochtans weet iedereen dat sommige voedingsmiddelen licht en andere zwaar verteerbaar zijn omdat ze al dan niet geschikt zijn voor ons verteringsstelsel. Het verteringsstelsel van de mens stemt helemaal overeen met dit van de ‘fructivoor’ of ‘vruchteneter’ zoals bij de primaten. Dat betekent niet dat we ons uitsluitend met vruchten moeten voeden, maar vanuit de verteerbaarheid stellen we vast dat vruchten zoals rijp fruit, bessen, noten, zachte zaden enz. beter verteerbaar zijn dan peulvruchten, vlees of harde kazen. Hoe dichter ons voedsel aansluit op de anatomie en de fysiologie van het verteringsstelsel, des te beter is het verteerbaar. We noemen dit de voedselkeuze. We kunnen niet alles door elkaar eten, vandaar dat er goede en slechte voedselcombinaties zijn. De reguliere voedingsvoorlichting en voedingsfabrikanten houden daar geen rekening mee.
Goede en slechte vetten
Hart- en vaatziekten vormen nog altijd doodsoorzaak nummer 1 en dat heeft vooral te maken met het gebruik van ‘harde vetten’ die rijk zijn aan cholesterol. Het zijn de dierlijke vetten, afkomstig uit vlees die overwegend uit verzadigde vetzuren bestaan en nauwelijks meervoudige onverzadigde vetzuren bevatten. Men kan de vetconsumptie niet terugdringen zonder het vleesgebruik te beperken en daar ligt een fundamenteel misverstand. Bij light producten verlaagt men het vetgehalte, maar dat is geen goede oplossing omdat het verzadigingsgevoel uitblijft. M.a.w. men eet er meer van en daardoor krijgt men meer calorieën binnen zodat light producten hun effect missen. Van nature is vet altijd gecombineerd met eiwit. Eiwit is moeilijk verteerbaar en vet heeft de eigenschap het voedsel langer in de maag te houden zodat het enzym pepsine het eiwit voldoende verteert. Bij light producten wordt dit gunstig effect ongedaan gemaakt.
Naast dierlijk vet kennen we ‘melkvet’ dat tot de ‘zachte vetten’ wordt gerekend en op kamertemperatuur vloeibaar wordt. Net als dierlijk vet bevat melkvet cholesterol, maar het is minder gevaarlijk omdat de samenstelling anders is. Met uitzondering van de harde kazen ligt het eiwit- en vetgehalte relatief laag. Naast deze twee soorten vet, hebben we ‘plantaardig vet’ ook ‘vloeibaar vet’ genoemd zoals olie of vetten in plantaardige voedingsmiddelen zoals in noten, zaden, pitten en vruchten (avocado). Ze zijn rijk aan onverzadigde en meervoudig onverzadigde vetzuren en bevatten geen cholesterol maar wel omega 3 en 6 vetzuren. Het zijn zeer gezonde vetten die we absoluut nodig hebben zoals voor de vitaminen K, A, D en E. Uiteraard levert olie veel calorieën, maar dat is binnen een evenwichtige voeding geen probleem. Calorierijke voedingsmiddelen zijn even gezond als caloriearme, behalve dat we er minder van nodig hebben en het gebruik ervan bewust beperken. In de voedingsvoorlichting spreekt men alleen maar van vet en alle vetten zijn slecht. Dat is onzin en getuigt van een tunnelvisie. Dierlijke vetten zal men beperken door de vleesconsumptie drastisch te verminderen zoals de WHO dit aanbeveelt. Melkvetten gebruiken we matig terwijl de vloeibare plantaardige vetten juist meer moeten gebruikt worden in de vorm van olie, oliesaus of mayonaise. België was het laatste land waar mayonaise 80% olie moest bevatten. Dat is nu veranderd om te kunnen concurreren met de andere landen waar maar 70% olie is toegestaan. De 10% kostbare olie wordt nu vervangen door een goedkope vulstof. Plantaardige vetten hebben veel gezondheidsbevorderende eigenschappen en dat is te weinig bekend. Als we te weinig vet gebruiken, moet het lichaam suiker in vet omzetten en dat zorgt altijd voor afvalstoffen. Bovendien lijden deze mensen vaak aan darmverstopping of hebben een te droge huid.
Suiker
Zoals ik bij de inleiding al heb aangegeven verkeert de suikervoorlichting in een fase van hysterie. Er is wel degelijk een verschil tussen natuurlijke suikers die door voedingsmiddelen worden geleverd als organische eenheid en onnatuurlijke suikers die uit riet of biet geïsoleerd zijn en aan het voedsel worden toegevoegd. Suiker (koolhydraat) is voor de mens de belangrijkste voedingsstof omdat die onze hersenen, zenuwen en spieren voedt. Moedermelk bevat 7,1% lactose of melksuiker en slechts 1,2% eiwit en 3,7% vet. Dit toont aan dat de natuur bij de mens een behoefte aan suiker al bij de geboorte heeft vastgelegd. Het is logisch dat iedereen behoefte heeft aan zoet. De industrievoeding zet de mens op een verkeerd been door overal geïsoleerde suiker toe te voegen die geen hulpstoffen bevatten en het lichaam totaal verstoren, o.a. van de bloedsuikerspiegel en de mineraalhuishouding. Geïsoleerde suiker ondermijnt de gezondheid ernstig en veel ziektes worden er door veroorzaakt. Terecht noemen we deze suikers ‘het zoete vergif’. Het wordt hoog tijd dat de voedingsvoorlichtingsdiensten en alle organisaties die begaan zijn met de gezondheid van de bevolking een onderscheid maken tussen de levensnoodzakelijke natuurlijke suikers uit voedingsmiddelen en levensvernietigende toegevoegde suikers. Zoetstoffen vervangen de suikers niet, alleen de zoete smaak. De verontrustende stijging van suikerziekte en psychische stoornissen zoals depressie en burn-out heeft daarmee te maken. Natuurlijke suikers komen in overvloed voor in voedingsmiddelen zoals in fruit, bessen, watervruchten, wortel en knolgewassen, honing, siroop, melasse, maar ook in melk en melkproducten, noten, zaden en pitten (8 à 12%) en als zetmeel (complexe suikers) in granen. Het is schandalig dat men de bevolking zo eenzijdig voorlicht en de indruk wekt dat alle soorten suikers schadelijk zijn.
Voedingsmiddelen en voedingsproducten
Het is onbegrijpelijk dat er geen onderscheid wordt gemaakt tussen voedingsmiddelen en voedingsproducten. Voedingsmiddelen worden door de land- en tuinbouw geleverd als vers voedsel dat rauw kan gegeten worden of net voor het gebruik in de keuken bereid wordt. Vers betekent dat deze voedingsmiddelen ‘levenskracht’ bezitten. Voedings-producten worden in de fabriek mechanisch en thermisch bereid en nadien verpakt in blikjes, bokaaltjes, doosjes en potjes of ingevroren. Er staat een vervaldatum op vermeld en dat betekent dat de inhoud maanden tot jaren houdbaar blijft door toevoeging van conserveringsmiddelen. Het is geen ‘dood voedsel’ maar wel van zeer lage kwaliteit. Mensen voeden zich met opgewarmde kost en daarmee kan men onmogelijk zijn gezondheid handhaven. Voedingsproducten bevatten vreselijk veel voedingsadditieven (E-nummers). De hoeveelheden beantwoorden aan de wettelijke normen, maar over de combinatie van al deze vreemde stoffen en de opstapeling in het lichaam spreekt niemand. Voedingsadditieven zijn alleen nodig voor de voedingsfabrikant, maar de consument krijgt ze wel binnen.
Ik doe een oproep aan de duizenden lezers die mijn artikelen niet alleen lezen, maar ze ook in hun dagelijkse leven min of meer toepassen, om de boodschap van gezonde voeding verder uit te dragen. Geef de voorkeur aan voedingsmiddelen en vul deze aan met een beperkt aantal voedingsproducten. De afdeling van verse voedingsmiddelen moet steeds groter worden, alleen dan kan de volksgezondheid verbeteren.